- kaal
- {{kaal}}{{/term}}1 [haarloos] 〈hoofdhaar〉 chauve ⇒ 〈kortgeknipt〉tondu 〈m.b.t. dieren〉 sans poils2 [m.b.t. vogels] 〈nog geen veren〉 nu3 [afgesleten] râpé4 [ontbladerd] dépouillé5 [zonder plantengroei] nu; 〈onvruchtbaar〉 aride6 [zonder versiering, onbedekt] nu♦voorbeelden:1 een kale man • un chauvekaal worden • perdre ses cheveuxdat dier wordt kaal • cet animal perd ses poilszo kaal als een biljartbal zijn • être chauve comme une bille6 een kale boterham • du pain seceen kale deur • une porte sans peinture〈figuurlijk〉 de kale huur • le loyer sans les chargeseen kale wand • un mur nu¶ 〈figuurlijk〉 iemand kaal plukken • plumer qn.; 〈m.b.t. belastingen〉 tondre qn.〈spreekwoord〉 hoe kaler, hoe royaler • nul n'est si large que celui qui n'a rien à donner
Deens-Russisch woordenboek. 2015.